Sprookjes

Roodkapje

Louis Paul Boon herschreef in Blauwbaardje in wonderland en andere grimmige sprookjes voor verdroven kinderen diverse sprookjes van de gebroeders Grimm. Roodkapje krijgt in het verhaal van Paul Boon dezelfde opdracht van haar moeder als in de versie van Grimm. Ze moet haar zieke, oude grootmoeder enkele lekkernijen brengen met het gevolg dat ze een tocht moet afleggen door het bos. Haar moeder roept voordat ze vertrekt haar na met de woorden: “En pas op voor de wolf.”  Paul Boon zet Roodkapje een stuk minder onschuldig neer dan in het verhaal van Grimm. Roodkapje heeft zojuist borstjes gekregen en daar is zij zeer trots op. Ze voert zelfs gesprekken met haar borstjes en vindt het zonde om ze op te sluiten in haar donkere bloesje. Verder is zij een ijdeltuit, die graag kijkt naar haar spiegelbeeld in de vijver van het bos. Ze daagt zelfs Adriaan Dewolf uit, die naast haar komt staan terwijl ze in de vijver kijkt, door hem te vragen of hij al gehoord heeft dat zij nieuwe borstjes heeft gekregen. De lezer voelt snel aan dat Louis Paul Boon dit sprookje sensueler getint heeft dan de versie van Grimm. Daarnaast maakt hij gebruik van zwartgallige humor, wanneer Roodkapje op de deur klopt, vraagt ze: “Grootmoeder, ge zijt toch niet dood?”  Deze uitspraak van Roodkapje is natuurlijk een parodie op het plot van de klassieke Grimm versie. Net als in de versie van Grimm heeft de wolf grootmoeder verorberd en ligt hij in bed, maar dit wordt niet beschreven in de versie van Boon. Als Roodkapje bij grootmoeder binnentreedt, begint Adriaan Dewolf haar te betasten en wil hij graag met haar de liefde bedrijven. Roodkapje is jong en knap en de wolf kan de verleiding niet weerstaan. Roodkapje wordt op dit moment bang en roept om hulp. De jager die op dat moment langs het huisje loopt redt Roodkapje. De jager bevrijdt grootmoeder door de buik van de Adriaan Dewolf open te snijden en grootmoeder te bevrijden. De jager en Roodkapje stoppen de maag van Adriaan Dewolf vol met stenen en naaien vervolgens zijn buik dicht. De wolf zakt in elkaar en overlijdt. “Dat zal hem leren grootmoeder te willen spelen,” zegt Roodkapje. “En u zijn toverdingen(borstjes) te willen geven,” voegt de jager hier direct aan toe. Vervolgens maakt de jager Roodkapje duidelijk dat hij haar zijn toverding wilt geven. Ook de jager blijkt dus niet ongevoelig voor de schoonheid van Roodkapje. Roodkapje heeft hier echter geen behoefte aan.

Louis Paul Boon maakt gebruik van dezelfde verhaalopbouw, personen en ruimte om het verhaal te vertellen als de gebroeders Grimm. De personen worden in het verhaal van Boon echter op een absurde wijze uitvergroot. Roodkapje, Adriaan Dewolf en de jager hebben allemaal seksuele lusten. Roodkapje weet nog niet goed welke kant zij op wil met haar lusten en is nog terughoudend. Roodkapje is bijvoorbeeld bang als de wolf haar betast en slaat ook het aanzoek van de jager af. De toevoeging van de schrijver, dat ze een jaar later wel toegeeft aan haar hormonen, geeft aan dat Roodkapje op weg is volwassen te worden. Eén theorie over het originele sprookje is dat de tocht van Roodkapje door het bos haar weg naar de volwassenheid symboliseert en het rode kapje zou duiden op haar eerste menstruatie. Mogelijkerwijs heeft Louis Paul Boon zich door deze aanname laten inspireren. Zeker is dat Paul Boon refereert aan het originele verhaal over Roodkapje. De versie van de gebroeders Grimm is immers ook een bewerking van een veel ruwere versie. De kuisheid in de sprookjes hebben de gebroeders Grimm geïntroduceerd. Louis Paul Boon knipoogt met zijn versie naar het origineel. Als lezer vond ik het amusant om de versie van Louis Paul Boon te lezen. De schrijver speelt op een plezierige wijze met het sprookje, door het aan te vullen en te verfraaien. Een vereiste is wel dat de lezer bekend is met het originele sprookje, omdat de schrijver soms details overslaat.