Dichter(s)bij

Herman de Coninck
 

De Coninck staat bekend als ´de man die zijn volk poëzie leerde lezen´. Herman de Coninck werd geboren in 1944 in Mechelen. Zijn ouders hadden een boekhandel en Herman kwam daardoor in aanraking met het geschreven woord. Herman ging schrijven voor een schoolkrant en wist op vijftienjarige leeftijd dat hij schrijver wilde worden. In zijn jeugdjaren ging hij Germaanse filologie studeren aan het Sint-Romboutscollege. Uiteindelijk vestigde hij zich in Antwerpen. Verder is hij bekend vanwege zijn redacteurschap bij het Vlaamse weekblad Humo. Daarna stopte hij zijn energie in het Nieuw Wereldtijdschrift, wederom werd hij hier hoofdredacteur. Hij maakte van het Nieuw Wereldtijdschrift een blad dat literatuur en journalistiek combineerde. Helaas waren de oplagen in de ogen van de Coninck tegenvallend. In zijn privéleven kreeg hij de nodige tegenslagen te verwerken. Op eenentwintigjarige leeftijd verloor hij zijn vader. Ook zijn eerste vrouw, An Somers, verloor haar leven tijdens een auto-ongeluk. Op literair gebied voelde de dichter zich ondergewaardeerd. Hij won immers nooit de Staatsprijs voor Literatuur. Desalniettemin was hij een zeer gewaardeerd persoon binnen de Vlaamse literatuur. Toch werd de poëzie van de Conick diverse malen bekroond. Hij ontving voor zijn gedichten: de Yangprijs (1969), de Prijs van de provincies Antwerpen (1971), de Dirk Martensprijs van de stad Aalst (1976) en de prijs van de Vlaamse provinciën (1978). In 1997 bezweek Herman de Coninck aan een hartstilstand. Samen met enkele andere bekende dichters, waaronder Hugo Claus, was hij op weg naar een congres in Lissabon. Deze beroemde Vlaamse dichter wordt herinnerd met een tegel in Lissabon op de plaats van overlijden. Herman de Coninck werd 53 jaar. Sinds 2007 wordt door de vereniging Boek.be de Herman de Coninckprijs uitgereikt, een Vlaamse literatuurprijs voor poëzie.

Thematiek

De gedichten van Herman de Coninck gaan over  liefde, seizoenen, maanden, woonplaatsen, de Eerste Wereldoorlog, zijn kind en het verlies van zijn vrouw. In zijn gedichten is de ironie goed voelbaar. De Coninck schrijft op een realistische manier en relativeert op een kritische wijze de werkelijkheid zoals ze is. In zijn dichtbundels is van tijd tot tijd ook plaats voor humor. In zijn teksten laat hij zijn gevoelens op een duidelijke manier spreken, de taal vormt hierbij zijn gereedschap.

 

Geraadpleegde dichtbundels:

De Coninck, H. (1970). De lenige liefde. Urtrecht: Deslcée de brouwer.

De Coninck, H. (1981). Met een klank van hobo. Beveren: Orion-Colibrant

De Coninck, H. (1991) Enkelvoud. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeidspers

De Coninck, H. (1994) Schoolslag.  Amsterdam: Uitgeverij De Arbeidspers

De Coninck, H. (1997) Vingerafdrukken. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeidspers

De Connick, H. (1998) De Gedichten. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeidspers

 

 

 

Sprookje

 

Er was eens een man

die altijd rechtvaardig was.

 

Inhoudelijke analyse

Een sprookje heeft te maken met magie en fantasie. De dichter brengt een man, die altijd rechtvaardig is in verband met fantasie en magie. Met andere woorden: een man die altijd rechtvaardig is bestaat niet. Volgens het mensbeeld van de Coninck is geen enkel mens altijd rechtvaardig. 

 

 

Last post

 

Vanavond zou ik naar Ieper. Het liep tegen zessen.

Ik reed ondergaande zon tegemoet, en drie verdiepingen

Dalí-achtig wolken die door windkracht negen werden weg-

 

gejaagd, de hemel waaide van de aarde weg,

ik moest hem laten gaan, ik reed en reed, 150 per uur,

en raakte per minuut tien minuten achter. Daar ging mijn horizon.

Als ik in Ieper arriveerde is het 1917. Duitsers hebben de zon

kapotgeschoten. Het licht dat er nog is, zijn explosies.

Ik bevind mij in gedicht van Edmund Blunden.

Vanuit de loopgraven schrijft hij een ode aan de klaproos.

Aarde heeft een groot Über-ich van bloemen over zich.

Blunden heeft ze letterlijk in het vizier.

 

Het is hier een paar jaar lang

de laatste seconde voor je sterft.

Er zijn alleen maar kleinigheden.

 

Later hoor ik onder de Menenpoort de Last Post aan:

drie bugels die je tot tachtig jaar terug

door wat nog over is van merg en been hoort gaan.

 

 

Inhoudelijke analyse

De titel, Last post, refereert aan het trompetgeschal dat de herdenking van de gesneuvelde soldaten symboliseert. In de eerste regels van het gedicht is de dichter op weg naar Ieper, het voormalige front van de Eerste Wereldoorlog. De Dalí-achtige wolken, in de regel daarna, staan symbool voor een wereld die niet logisch is, want ze verwijzen naar de surrealistische kunstschilder Salvador Dalí. De dichter gaat immers terug in de tijd en dit gaat tegen de wetten van de logica in: “Ik reed en reed, 150 per uur, en raakte per minuut tien minuten achter. Daar ging mijn horizon.” Als de dichter in Ieper arriveert is het 1917. “De Duitsers hebben de zon kapotgeschoten,” hiermee doelt de schrijver op de uitzichtloze situatie die een oorlog met zich meebrengt. Vervolgens wordt Edmund Blunden aangehaald in het gedicht. Blunden vocht mee in de Eerste Wereldoorlog en schreef over deze verschrikkelijke ervaring gedichten. De klaproos staat symbool voor het omgeploegde niemandsland tussen beide loopgraven. De klaproos was de enige plant die hier groeide. Met de woorden: “Het is hier een paar jaar lang de laatste seconde voor je sterft,” verwoordt de schrijver op een pakkende manier het gevoelsleven van een soldaat in de Eerste Wereldoorlog. De dood is voor zo’n soldaat nooit ver weg. De soldaten in de loopgraven waren vaak blij met kleine eenvoudige momenten van geluk en probeerden hiervan volop te genieten, want de volgende dag kon een sterfdag zijn. Onder de Menenpoort wordt elke avond de Last post opgedragen aan de slachtoffers die vielen in de Eerste Wereldoorlog. Begraafplaatsen en musea herinneren ons aan deze verschrikking en daarom is het moeilijk om niet geraakt te worden door de Last post. De Coninck verwoordt dit op een pakkende manier: "Drie bugels die je tachtig jaar terug door wat nog over is van merg en been hoort gaan."

 

 

Een persoonlijke selectie van gedichten uit de geraadpleegde dichtbundels.

 

Voor mekaar

Hermand de Conick leest voor.

 

Zo lang er sneeuw ligt

 

Winter. Elke boom, herleid

tot zijn skelet, staat helemaal los,

total loss.

 

Slechts sneeuw doet wat verloren

is, weer bij elkaar horen,

weer bij elkaar luisteren,

maakt bomen weer tot bos.

 

 

Twee soorten niets

 

Luxe is het verschil tussen

in een auto rijden zonder autoradio,

en in een auto rijden mèt een autoradio

die aanstaat.

 

Stilte is het verschil tussen

niks zeggen, en alles al gezegd hebben.

Tussen gewone stilte, en de stilte

na de laatste regel van een gedicht

over de stilte.

 

 

Rêverie

je slaapt

in de herinnering aan mijn strelen

die zo zacht is

als mijn strelen.

 

je lichaam droomt je lichaam

en jij droomt dat het samen is

met mij.

 

en ik droom dit alles

 

 

Zomer

De zomer steekt de handen uit de mouwen.

De zon lacht al haar tanden bloot

vol stralend zelfvertrouwen.

Het leven is een trouwe kameraad

Die me lachend op de schouder slaat.

 

 

Vrede

Tussen de aarde van onze daden

en de hemel van onze dromen

waast de mist zijn draden

vrede, de zachte

universele gedachte

van verwachten.

 

 

Wraak

Ik sta geregistreerd. Geboorte, plaats, tijd.
Ik sta voor zowat één kilo papier:
geboorteakte militie, verhuizen van daar naar hier,
politieke sympathieën, vakbondsaangehorigheid.

Daarom ben ik op zoek naar een plek op de
grens van drie naties.
Daar wil ik dan sterven.
Want ik wil met mijn dood op z'n minst het
plezier bederven
van een stuk of twintig administraties.

 

Interview en voordracht

Kort interview met Herman de Coninck uit het VRT-archief.